AFM, stop de bemoeienis (column 23 juni 2014)

Je zal maar ondernemer willen worden in de financiele wereld om de zaak daar eens flink op te schudden. De Autoriteit Consument en Markt zou dat graag zien. Ik ook, maar als je ziet hoeveel bewegingsruimte je vervolgens krijgt als ondernemer, dan zakt je soms de moed in de schoenen.  En dan heb ik het nu niet over de vele formulieren die ingevuld moeten worden of hoge vermogenseisen die gesteld worden. Dat snap ik wel. Nee, dan heb ik het over de toezichthouder die zich ingrijpend bemoeit met de wijze waarop de ondernemer geld wil verdienen, de producten die worden aangeboden of hoe het personeel wordt beloond. Je eigen bedrijf inrichten, daar ben je toch ondernemer voor geworden?

Een paar weken geleden heeft de AFM zich opnieuw uitgesproken over het verdienmodel van vermogensbeheerders. Na eerst de stiekeme kickbacks geschrapt te hebben, volkomen terecht want dat waren perverse prikkels die er voor zorgden dat vooral de beleggingsfondsen met hoogste distributievergoeding in de portefeuilles van klanten terecht kwamen, heeft de AFM nu de commissiestructuur op de korrel. De toezichthouder wil af van een vast percentage van het belegde vermogen, een praktijk die al decennia wordt gebruikt. De AFM wil dat er een uurtarief gebruikt gaat worden, het bekende  ’uurtje-factuurtje’.

Los van het feit dat ik vind dat de AFM zich hiermee niet moet bemoeien, ben ik uitermate sceptisch over een uurtarief. Ik heb het in 1998 bij de VEB BottomLine geprobeerd en het is falikant mislukt. Klanten horen de klok tikken en hebben moeite met het onzekere eindbedrag. Ik ben wel een voorstander van een  vast bedrag per periode. Een percentage over het vermogen heeft mij altijd verbaasd. Door de opmars van het online-beleggen is het werk voor een vermogen van 25.000 euro hetzelfde als voor een vermogen van 1 miljoen.

Maar ik zie ook de nadelen, met name voor mensen met een beperkt vermogen. Een vast bedrag kan dan onevenredig drukken op het eindresultaat en dat kan dan weer strijdig zijn met de zorgplicht van de vermogensbeheerder.

Mijn oproep aan de toezichthouder is dat de markt dit moet oplossen. Het is niet het een of het ander. Voor beide is iets te zeggen. Het aangeboden product, inclusief de prijsstelling moet passen bij de doelgroep. Daar mag de AFM op toezien en ook van de vermogensbeheerder eisen dat de prijsstelling duidelijk wordt uitgelegd. Maar als je meer ondernemers wilt in de financiele dienstverlening, dan moet je ze wel de vrijheid geven zelf de keuze te maken.

Kortzichtige beleggers in verzekeraars (BNR 16 juni 2014)

In november 2007 nam de Chinese verzekeraar Ping An een fors belang in bankverzekeraar Fortis. Een jaar later konden de Chinezen hun belang tot nul afschrijven. Blijkbaar kruipt het bloed waar het niet gaan kan, want in april van dit jaar besluiten drie Aziatische partijen, vooruitlopend op de beursgang in het najaar van 2014,  flink te investeren in verzekeraar Nationale Nederlanden. De verzekeringsbazen blaken van zelfvertrouwen. Want niet alleen Nationale Nederlanden wil naar de beurs, ook ASR wil de stap wagen. En minister Dijsselbloem wil nog deze zomer het verkoopproces van Reaal opstarten.

Nu weet ik dat beleggers soms opportunistisch en kort van memorie zijn. Ik hoop dat zij zich niet laten verblinden door het grote koerssucces van de verkochte Amerikaanse verzekeringsactiviteiten van de ING Groep. De koers van Voya Financial is al 85% gestegen. Ik raad beleggers daarom aan om de toekomstvisie van DNB op verzekeraars aandachtig te lezen. DNB is ronduit somber. Het traditionele verdienmodel in Nederland is zo dood als een pier. Er worden nog nauwelijks individuele levensverzekeringen verkocht, terwijl de bestaande polissen vaak garanties bevatten die door de lage rente lastig na te komen zijn. Topman Friese van Nationale Nederlanden praat dan ook niet over groei, maar over kostenreductie.

Ernstiger is dat DNB zich grote zorgen maakt over de woekerpolissen. DNB maakt zich dan vooral druk om het gebrek aan vertrouwen in de sector. Dat doe ik ook, maar DNB mag nu ook wel eens gaan kijken naar de consequenties voor de solvabiliteit. Vorige week heeft het Europese Hof een buitengewoon belangrijke uitspraak gedaan in een zaak tegen, toevallig, Nationale Nederlanden. Volgens de advokaat-generaal Sharpston is de 3e Europese Richtlijn voor verzekeraars uit 1996 heel helder. De verzekeraar moet aangeven hoe de premies worden besteed en met name hoeveel kosten in mindering worden gebracht en dus niet belegd kunnen worden. Volgens het Hof  kon de klant geen juist oordeel vormen over het product. Opvallend was dat mevrouw Sharpston in haar conclusie opmerkte, dat zij ook niet precies begreep hoe product werkt. De Stichting Wakkerpolis is nu klaarwakker. Het gaat alleen al bij Nationale Nederlanden om 500.000 polissen. Deze stichting had al eerder succes geboekt bij KIFID. De verzekeraar moest 6.000 euro per polis terugbetalen.

Als verzekeraars het vertrouwen willen terugwinnen, dan moeten ze stoppen met wervende marketingpraatjes, maar een streep gaan zetten onder het woekerpolisdossier. De vele claimstichtingen waren al niet van plan weg te gaan en na deze Europese uitspraak helemaal niet meer. En de beursgangen? Beleggers vinden niets vervelender dan onzekere juridische claims.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Naar één geïntegreerde Europese beurs (column BNR 2 juni 2014)

Als de uitslag van de Europese Parlementsverkiezingen ons een ding duidelijk maakt, dan is het dat de EU even pas op de plaats moet maken. In voetbaltermen -het WK komt er toch aan-  nu eerst de achterhoede versterken en consolideren voordat een nieuwe stap vooruit gemaakt kan worden. Het Europese eenwordingsproces is toch vooral een politiek proces, hoewel er soms een andere indruk wordt gewekt door de grote nadruk die in de verkiezingsstrijd is gelegd op economische zaken als begrotingsbeleid, bankenunie en de euro. En binnen een politiek proces spelen nationale belangen altijd een cruciale rol.

Het gehannes met Euronext is een goed voorbeeld hoe de politiek de economische integratie kan dwarsbomen door nationale belangen voorop te stellen. Euronext werd opgericht in 2000, één jaar nadat de beurskoersen in euro’s werden uitgedrukt. Geheel in de tijdgeest werd het direct een ‘pan-Europese’ beurs genoemd. Iets wat overdreven. Het was een fusie van de Nationale Kampioenen van Nederland, Belgie, maar toch vooral van Frankrijk. In 2002 kwam de Portugese beurs erbij en de Londense derivatenbeurs. Maar een beurs is pas echt ‘pan-Europees’ als de Duitsers meedoen. En helaas, hier zien we Europa op haar smalst. Euronext en Deutsche Borse gingen in 2005 juist met elkaar de strijd aan toen beide beurzen de Londense aandelenbeurs wilde kopen. Londen weigerde, maar dat zal niemand verbazen. De Europese gedachte raakte nog verder op de achtergrond in 2006. De aandeelhouders van Euronext, waarbij de politiek dominant betrokken was, kozen toen voor een transnationale fusie met New York in plaats van Frankfurt.

Een echte Europese beurs waarbij handel en clearing geintegreerd zijn onder Europees toezicht zou zeer welkom zijn. Het businessmodel van beurzen wordt gedreven door zware ICT investeringen. De concurrentie is mondiaal. Alles draait om kostenbesparingen en lagere tarieven. En dat is in het belang van onze pensioenfondsen en natuurlijk ook voor de particuliere belegger.

In 2011 wilde Deutsche Borse opnieuw NYSE Euronext kopen. Het mocht niet van de Europese Commissie uit mededingingsoverwegingen. Vorige week werd aangekondigd dat het Euronext-smaldeel via een IPO weer op eigen benen komt te staan. De verzelfstandiging van Euronext biedt een derde kans. Driemaal is scheepsrecht.

Het is te hopen dat de politiek ditmaal haar nationale trots inslikt en niet dwars gaat liggen. De voortekenen zijn helaas niet gunstig. Het bestuur wordt weer langs nationale lijnen samengesteld en nationale aandeelhouders worden door de overheid gemobiliseerd. Nou ja, ik hoop maar dat dit de versterking van de achterhoede is en dat straks de Europese sprong gewaagd wordt.

 

Breng het MKB naar de beurs,niet de banken (column BNR 26 mei 2014′

Als de banken niet naar ons komen, dan komen wij naar de banken, riep Europees lijsttrekker voor de PVDA Paul Tang en dus zat ik samen met hoogleraar Sweder van Wijnbergen, Telegraaf journalist Martin Visser en zakenvrouw van het jaar, Jacqueline Zuidweg  op een rode bank op de Amsterdamse Zuidas om over de banken te debatteren. De aanwezigheid van mevrouw Zuidweg was niet toevallig.  Haar noodkreet dat het MKB ‘kopje onder’ gaat door het afknijpen van bankkrediet speelde een hoofdrol in de discussie.

Mijn mede-panellisten waren het erover eens dat de te lage buffers van de banken een rem zet op de bereidheid om kredieten te verstrekken. Een citaat van Wijnbergen ”goed gekapitaliseerde banken leenden gedurende deze crisis meer uit dan slecht gekapitaliseerde banken”. Ik ga niet bestrijden dat hogere bankbuffers een goede zaak zijn, maar het teruglopen van de kredietverlening aan het MKB vindt naar mijn mening toch echt haar oorzaak in de slechte financiële gezondheid van het MKB. Dat is ook niet vreemd. Consumenten houden de hand op de knip en het MKB is meer dan het grootbedrijf afhankelijk van binnenlandse consumptie. Verhogen van de bankbuffers gaat dat niet veranderen.

Vorige week werd bekend dat 13 pensioenfondsen en verzekeraars een Nederlandse Investeringsinstelling hebben opgericht, een typische polderoplossing. Onderdeel is een fonds dat achtergestelde leningen aan MKB gaat verstrekken. Ik ben sceptisch en zie gevaren. Maar eerst een getal, verstrekt door ING dat opvallend vaak de publiciteit zoekt om de media te voorzien van feiten. 5% van de Nederlandse leningenportefeuille bestaat uit MKB leningen. De stroppenpot wordt echter voor 22% gevuld met MKB leningen. Met andere woorden, kredieten aan het MKB zijn risicovol. Daarom mijn retorische vraag: “als de kredietexperts zich terugtrekken, waarom denken pensioenfondsen het dan beter te kunnen?”. Net als banken hun verantwoordelijkheid hebben naar spaarders, hebben pensioenfondsen dat naar hun deelnemers. Voorop moet staan dat de fondsen hun verplichtingen kunnen nakomen, niet de redding van een bedrijfssector in Nederland.

Dat ligt anders voor particuliere partijen die werken met eigen geld en alleen verantwoording aan zichzelf hoeven af te leggen. Ik heb daarom meer fiducie in peer- to-peer lending en crowdfunding door niet-bancaire partijen.  De  banken kunnen overigens wel een nuttige rol vervullen door een risico-keurmerk aan de leningen te geven. En de banken  kunnen MKB-leningen bundelen en verhandelbaar maken.

Daarom was dít mijn oproep op de Zuidas aan de banken: help mee MKB bedrijven naar de beurs te brengen in plaats van zélf naar de beurs te gaan.

Het kan snel gaan met nieuwe vormen van geld (column BNR 19 mei 2014)

Het kan snel gaan. Een jaar geleden had ik een column op BNR over Bitcoins. We hadden net de onteigening van spaarders op Cyprus gehad en de anonieme valuta stond in het brandpunt van de belangstelling. Banken en overheden waren de vijand en Bitcoins waren als oppotmiddel een veilige haven. Ik probeerde het toen maar eens zelf en vond het kopen van Bitcoins veel te complex. In december 2013 deed ik nog eens een poging en merkte dat de gebruikersvriendelijkheid sterk was toegenomen. Ik kon Bitcoins kopen via Ideal en bij Thuisbezorgd.nl kon ik mijn pizza ermee betalen.

Vorige week was de internationale Bitcoinwereld in Amsterdam voor een 3-daags congres. En ik zat donderdag in het panel op het eerste Nationale Bitcoin congres. Het publiek bestond niet meer alleen uit Bitcoin-believers, het jasje domineerde, natuurlijk zonder stropdas, dat nog wel. En de overheid en de banken waren niet meer alleen de vijand, maar wellicht partner. ABN AMRO was gastheer, DNB en ING lieten zich ondervragen. Zoals het FD schreef  ”de Bitcoingemeenschap schudt haar ideologische veren af”.

Maar we moeten ons niet gek laten maken. Voor de gewone consument is de Bitcoin als betaalmiddel nog echt een brug te ver. Betalen wordt niet als een probleem gezien. Logisch in een land waar het betalingsverkeer efficient en goedkoop is. Maar het kan altijd beter en de Bitcoin is de wake-up call. Banken hebben te lang geteerd op innovaties uit het verleden en nieuwe vormen van betalingsverkeer genegeerd. Of elkaar de tent uit geruzied, denk maar aan de Chipper versus Chipknip. Betalingsverkeer moet écht real-time worden en ook in het weekend moeten de banken maar eens gaan werken en zorg ook eens voor begrijpelijke dagafschriften.

Ik ben echter vooral gefascineerd door de onderliggende technologie. Ons huidige geld is dom en heeft geen geheugen. Het programmeerbare geld komt er aan. Denk aan digitale vouchers waarbij het doel waarvoor je het mag gebruiken al vastligt in het geld. Zo kan de overheid iedereen een subsidie van 100 euro geven die alleen gebruikt kan worden voor voedsel en dan ook nog eens binnen een gelimiteerde periode. Ebay, de eigenaar van PalPal, heeft onlangs een patent voor digitale, programmeerbare ‘gift-tokens’ ingediend.

Als één derde van alle transacties in Starbucks-winkels lopen via de Starbuck kaart en klanten dus eigenlijk betalen met Starbuck-geld, als Vodafone zich met de Smart-pass nestelt tussen de klanten en de bank, dán zou ik mij als bank zorgen gaan maken. Ja, het kan snel gaan.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Lakeman is een fenomeen (column BNR 12 mei 2014)

Pieter Lakeman is een fenomeen. Al bijna 40 jaar voert Lakeman een kruistocht tegen interne en externe accountants en toezichthouders. Lakeman doet harde uitspraken, vaak op het uiterste randje. Bij het grote publiek werd hij bekend door zijn oproep om spaargeld weg te halen bij DSB en zijn harde klap op de tafel van De Wereld Draait Door, waarbij boer-zoekt-vrouw presentatrice Yvon Jaspers met grote ogen achteruit deinsde.

Hij heeft niet de intentie populair worden, niet bij de kijkers en al helemaal niet bij bestuurlijk Nederland. Lakeman is dan ook niet gehoord door de Commissie de Wit, noch in 2010, noch in 2012.  Toch heeft Lakeman de banken en vooral de Nederlandsche Bank al heel lang  in het vizier. Zijn boek uit 1985, Failliet op Krediet, geschreven met Pauline van de Ven, is nog steeds een must-read als je iets over de gevolgen van overkreditering en de ongemakkelijke verstrengeling van grote banken met de toezichthouder wilt weten.

In april is Lakeman het ‘meldpuntDNB.nl’ gestart. Een opmerkelijk initiatief. Volgens Lakeman ontmoedigt DNB het ontstaan van nieuwe financiele instellingen. Daarnaast is de toezichthouder een kruistocht gestart tegen kleine banken, verzekeraars en pensioenfondsen. Ik ben alleen bang dat niemand durft te klagen uit pure angst nooit meer werkzaam te kunnen zijn in financieel Nederland.

Gelukkig is er één niet-anonieme reactie. Nardus, de belangenorganisatie voor uitvaartverenigingen zonder winstoogmerk, durfde het aan. De houding van DNB tegenover de bestuurders, dat zijn vaak vrijwilligers van piepkleine zeer lokale verenigingen op basis van het aloude ‘nabuurschap’, is nogal bedreigend te noemen.

Ik deel de visie van Lakeman. DNB heeft meermalen laten doorschemeren dat het grote banken prefereert. Het zou het toezicht namelijk vereenvoudigen. Ook Kremers, oud-topman van de aan grootheidswaanzin ten onder gegane Royal Bank of Scotland, lijkt die mening te delen in een interview in het Financiele Dagblad. Verkleinen banken mag geen doel zijn, zegt Kremers. Eens, maar op “too big to manage” zit ook niemand te wachten.

Ik ben absoluut geen voorstander van het laten vieren van de toezichtteugels, we hebben gezien waar dat toe leidt. De toezichthouder dient streng te zijn. Ik zou echter wel willen zien dat DNB en AFM een veel positievere grondhouding innemen in gesprekken met potentiele nieuwe financiele instellingen. Wees blij dat er uberhaupt initiatieven zijn. Zoals oud-DNB topman Hoogduin in zijn oratie aangaf: het financiele systeem is gebaat bij diversiteit, de klant nog meer.

De pandbrief is terug,maar dan anders (column BNR 5 mei 2014)

Goed nieuws voor de banken, de huizenmarkt in Nederland lijkt iets aan te trekken. Nu nog die enorme bulk aan hypotheken van de balans, want de ‘funding gap’, daarmee wordt bedoeld dat de financiering van Nederlandse hypotheken niet via Nederlands spaargeld loopt maar via buitenlandse financiers hangt nog als het Zwaard van Damocles boven de banken. En kijk nou, als oplossing hebben de banken hebben de pandbrief weer van stal gehaald.

In de jaren zeventig was de pandbrief, uitgegeven door de gespecialiseerde hypotheekbanken als Westland Utrecht en Friesch Groningsche, immens populair onder particuliere beleggers, vooral uit Zwitserland. De langlopende pandbrieven boden een relatief hoge rente en het risico leek beperkt, het onderpand was immers een stabiele hypotheekportefeuille. Niets was minder waar. In mijn eerste baan bij AMRO mocht ik in 1982 meewerken aan de redding van de twee hypotheekbanken. Het was een ontnuchterende ervaring. Tot 1979 hield De Nederlandsche bank geen toezicht op de hypotheekbanken. Gevolg: extreme overkreditering, megalomane projecten als winkelcentrum Hoog-Catharijne, laag bufferkapitaal en als klap op de vuurpijl, een rente mismatch. Toen in 1979 de crisis in Nederland toesloeg, ontstonden betalingsproblemen en de omgekeerde rentestructuur bracht de  hypotheekbanken in acute geldnood. Redding kwam van het pensioenfonds ABP en de verzekeraars Nationele Nederlanden en Aegon. Waar heb ik dat onlangs eerder gehoord?

De pandbrief nieuwe stijl is niet helemaal te vergelijken met de pandbrief  uit jaren 70. Het onderpand is nu niet de hele portefeuille aan hypotheken en onroerend goed, maar een zorgvuldig geselecteerde bundel hypotheken en bij een mogelijk faillissement mogen crediteuren de hypotheken uit de boedel lichten. Dat kan nare consequenties hebben voor de houders van gewone obligaties en spaarders met tegoeden meer dan 100.000 euro. Zij komen op de beroemde en beruchte Dijsselbloem-ladder een stapje lager te staan.

Een ander bezwaar is dat de hypotheken toch op de balans van de bank blijven staan, waardoor het ‘too big to fail’ probleem niet wordt opgelost. Ik weet het, wat ik nu ga zeggen is heel gevaarlijk, maar het verpakken en doorverkopen van bundels hypotheken aan partijen die het product begrijpen en de risico’s kunnen dragen, is zo gek nog niet. Dat de investment bankers van Goldman Sachs de zaak bedrogen hebben, mag geen reden zijn om een in de kern goed product af te schieten.

De ECB is bereid nogmaals naar de voor en tegens van securitisatie te kijken. Dat is positief, als de Centrale Bank zich maar wel blijft realiseren dat aan de basis van bijna elke financiele crisis hypotheken en vastgoed staan.

Economen en complexiteit (column BNR 28 april 2014)

Onlangs is Lex Hoogduin,oud directielid van De Nederlandsche Bank, benoemd tot hoogleraar in Groningen met de leeropdracht Complexity and Uncertainty in Financial markets and Financial Institutions. Dat is een hele mond vol. Vorige week hield hij zijn oratie getiteld  ”Omgaan met Complexiteit en Onzekerheid”. De voordracht is, zeker nu de financiele markten en banken in schijnbaar rustiger vaarwater terecht zijn gekomen, de moeite van het lezen waard.

Met complexiteit wordt niet ingewikkeld bedoeld. Een Airbus is ingewikkeld,maar niet complex. Als je de Airbus uit elkaar haalt en weer in elkaar zet,dan heb je hetzelfde vliegtuig. Bij complexe systemen is de som van de delen niet gelijk aan het simpel optellen van de delen. Denk hierbij aan het klimaat, het verkeer of onze hersenen. Doordat alle individuele elementen invloed op elkaar hebben, is het eindresultaat telkens anders en onzeker.

De studie naar complexe systemen is al 30 jaar oud, maar vindt nu eindelijk zijn weg naar de economie. Het werd tijd. Economen kunnen lastig omgaan met complexiteit en onzekerheid. Het past niet goed in het modelmatig en lineair denken. Economen praten ook veel liever over risico, want dat is tenminste kwantificeerbaar, ook al laten we ons daarbij soms maar al te graag in slaap sussen. Lees nog maar eens Taleb, Fooled by Randomnes.

Gaat het ons helpen het financiele systeem beter te begrijpen? Ik denk het wel. Ec0nomen moeten dan wel te rade gaan bij de biologie en natuurkunde.

De crisis van 2008 heeft duidelijk gemaakt dat het heel goed mogelijk is dat banken individueel gezond zijn en een prudent beleid hebben gevoerd in hun uitzettingen en funding en dat het systeem daardoor op het oog stabiel lijkt, maar dat de eenvormigheid, denk maar eens aan het besluit dat alle banken staatsobligaties moeten aanhouden als liquiditeitsbuffer, het systeem kwetsbaar maakt voor een plotselinge schok. Met andere woorden, zorg voor een breed scala van banken die onderling fors verschillen, in omvang, in doelgroep, in productaanbod, in aandeelhouderschap.

Hoogduin geeft in zijn oratie ook een paar aanbevelingen voor de toezichthouder mee. Stop met maken gedetailleerde regeltjes, kijk naar grote geheel, ga surveilleren, graaf dieper bij een gevonden probleem en accepteer onzekerheid en maak vooral simulaties in plaats van boekhoudkundige analyses. Ik voeg daar nog een aanbeveling aan toe. Maak ruimte voor innovatie en geef partijen de kans om te mislukken. Biologen weten het: eenheidsworsten verliezen het in de evolutie, partijen die zich voortdurend aanpassen en dus voortdurend veranderen, die overleven.

Leven zonder banken (column BNR 14 maart 2014)

Vorige week was ik uitgenodigd om te spreken op een seminar bij ABN AMRO dat de intrigerende titel had “een leven zonder banken”. Trendwatcher Adjiedj Bakas was er ook. Hij bespeurde een trend, want enige tijd geleden was hij door Shell uitgenodigd op een bijeenkomst met de titel “een leven zonder olie”.

Is het realistisch dat de banken net als de boekwinkels of foto-ontwikkelzaken langzaam uitsterven en vervangen worden door nieuwe toetreders?  Banken hebben een groot aanpassings -en overlevingsvermogen. Ze laten zich niet zomaar wegdrukken. Ik geef vaak als voorbeeld de Duitse Berenberg bank die net haar 423- ste jaarverslag heeft gepubliceerd. Banken bestaan al 600 jaar en de huidige crisis van 6  jaar, hoe ernstig dan ook, zal geen trendbreuk veroorzaken.

Geld is conservatief, dus moeten banken het ook zijn en veranderingen gaan daarom langzaam en bedachtzaam. Kijk naar het gebruik van cash geld. Al jaren roept iedereen dat contant geld gaat verdwijnen. Toch is zelfs in vooruitstrevend Nederland sinds 2000 de hoeveelheid contant geld gelijk gebleven.

Maar nu moeten banken wel in staat van paraatheid komen. De derde industriële revolutie, de robotisering,  lijkt ook het bankwezen te bereiken. Het slagveld is het retailbankieren. In de jaren zestig kregen minder vermogende klanten via de salarisrekening een relatie met de bank. Sindsdien is er op dit terrein nauwelijks geïnnoveerd, maar door het massale gebruik van tablet en smart phone, is de beer los.

De telefoon wordt onze portemonnee en bankpassen gaan tot het verleden behoren. En daarmee kunnen telecom bedrijven als Vodafone de nieuwe bank worden. En Vodafone krijgt ook nog eens de beschikking over kassa-data. Wat kunnen ze daarmee allemaal niet doen?

En de bitcoin-technologie, ik zeg met nadruk de technologie, niet de munt, kan een revolutie in het betalingsverkeer veroorzaken. Het kan allemaal aanzienlijk goedkoper  en sneller.

De Nederlandse Vereniging van Banken is nog in een diepe winterslaap. Vorige presenteerde de club haar toekomstvisie op bankieren. En waar gaat het over? Een Maatschappelijk statuut, een Code banken en Gedragsregels. Samengevat: een eed afleggen en een salarisplafond. De dood in de pot. Angst regeert. Google, Apple en Vodafone zullen schrikken zeg.

Het seminar bij ABN AMRO vond plaats in het Innovation Center en Dialogues House. En ik werd geïnspireerd door de mensen die aanwezig waren. Jonge bankiers schudden de crisis van zich af en zoeken naar “de nieuwe bank”.

Foto’s nemen verdwijnt niet, we blijven lezen en de bankiersfunctie, mensen helpen hun financiële huishouding te organiseren, zal ook altijd nodig blijven.