Categorie: "925-COLUMNS"

pensioenfondsbestuurders slapen slecht

Ik vermoed dat veel pensioenfondsbestuurders geen lekkere kerst hebben gehad. De peildatum voor het bepalen van de dekkingsgraad van de fondsen was namelijk 31 december 2012. Dan kan de foie gras en Dom Perignon champagne toch zwaar op de maag liggen. Of zou het kerstpakket net als de pensioenen ook versoberd zijn. Ik denk van niet.

De lijst met dekkingsgraden wordt pas in februari gepubliceerd en dan zal duidelijk worden welke maatregelen per 1 april 2013 genomen moeten worden. Het is een eerste korting, een opwarmertje, want de echte hakbijl wordt 31 december 2013 uit de kas gehaald. Dan moeten de fondsen een dekkingsgraad hebben van 104,5%. Zo niet, dan zal er net zover gekort worden tot die stand is bereikt.

En de problemen zijn groot. Het Financiele Dagblad plaatste in de krant van 28 december een lijst met de 60 grootste probleemfondsen en de bijbehorende korting op de pensioenen. Ik had ook graag de stijging van de aangekondigde pensioenpremies erbij gezien, want dat is ook niet mis. Het ABP, het grootste fonds van Nederland met 2,8 miljoen deelnemers, verhoogt de premie van 24,1% naar 25,4% (de premie was in 2012 al met 3,2% verhoogd).

Ook zou een deelnemer die gedwongen zijn salaris deponeert in de vergaarbak van het pensioenfonds eens moeten vragen naar de reële dekkingsgraad (d.w.z in koopkracht gerekend). Ik heb het maar even gedaan voor mijn eigen pensioenfonds. Het RABO pensioenfonds is een van de weinige fondsen dat niet in de gevarenzone zit; de nominale dekkingsgraad was eind 2011 maar liefst 115,7%. De reële dekkingsgraad was slechts 64,4%   M.a.w het fonds heeft nu niet genoeg geld in kas om de uitkeringen ieder jaar te indexeren. Hoe denkt u dat de ‘onderwater-pensioenfondsen’ er dan voor staan? Ga maar rustig slapen hoor, ‘vertrouw ons, we weten wat we doen’, piept X.den Uyl, vicevoorzitter ABP.

De fondsen kampen met twee problemen: (1) de rekenrente en (2) het langlevenrisico. Voor beide moeten ze aankloppen bij de experts van het Actuarieel Genootschap (AG). Dat doen ze met grote tegenzin, want het AG heeft slecht nieuws.

Het AG is niet echt blij met de nieuwe rekenrente, de UFR. Ik citeer: “de UFR heeft ogenschijnlijk duidelijke voordelen maar kent ook een aantal minder gunstige eigenschappen, zo zouden de fondsen zich rijk kunnen rekenen en kan invoering ongewenste generatie-effecten hebben”. Die voordelen zijn er alleen voor de bestuurders, want de dekkingsgraad wordt kunstmatig verbeterd (tussen de 3% en 5%, dit is al verwekt in lijst van FD). Niet voor niets noemt pensioendeskundige Kocken de rekenrente de “Uiterst Funeste Regelgeving”. En de Engelse vermogensbeheerder F&C noemt de rekenrente de “rijkrekenrente”. Moet ik meer zeggen? Er is een grote kans dat er pensioengeld-overdracht zal plaatsvinden van de groep ‘min 50 jaar’ naar de gepensioneerden.

Het AG heeft ook een hele nare boodschap over het langleven. We worden ouder, zeer snel ouder en vooral een hele grote groep wordt ouder. Concreet: een vrouw die 65 werd tussen 2006 en 2011, kan statistisch rekenen op nog ruim 20 jaar pensioen. Haar oudere zus, die tussen 1976 en 1981 uittrad, kreeg gemiddeld maar 15 jaar pensioen. Rampzalig voor de fondsen, want de huidige gepensioneerden, maar ook de groep van, zeg eens 55 jaar, hebben daar nooit voor betaald. Dat mensen langer leven kun je fondsen niet aanrekenen, wel dat het erg laat is onderkend. Ook hier ligt pensioengeld-overdracht tussen generaties op de loer.

Het kan weer een ongezellige kerst worden voor de bestuurders. Een pakje paracetemol in het kerstpakket van 2013 lijkt mij aan te bevelen.

In het pensioendossier is niets te gek voor woorden

Vorige week dinsdag lichtte Borgdorff- baas van het een na grootste pensioenfonds in Nederland (Zorg & Welzijn met 125 miljard)- de putdeksel van het pensioenriool een heel klein beetje om de conditie van het riool te controleren. Dat had hij niet moeten doen. De gasvorming in het riool bleek  zodanig te zijn dat de putdeksel eraf vloog en niet meer terug te plaatsen is. Borgdorff zei wat iedereen eigenlijk al lang wist, maar wat tot nu toe goed verborgen was gebleven in onbegrijpelijke UPO’s: er bestaat géén gegarandeerd pensioen en al helemaal geen welvaartsvast pensioen. Dat hebben de  pensioenfondsen geweten. Woensdagavond mocht ‘chief-amateur-lobbyist’ van het ABP, Krol van de politieke partij 50Plus bij Pauw &Witteman nog uitleggen dat de fondsen rijker dan ooit zijn (waar, maar dat is maar één kant van de zaak) en dat als er toch een probleempje zou zijn, de ouderen daar niet de dupe van zouden mogen worden, want ‘ze hebben er hun hele leven voor betaald’.

Maar de geest is uit de fles. Op zaterdag publiceerde de Volkskrant een zeer uitvoerig overzicht wat er allemaal mis is met de pensioenfondsen. Dat moet onaangenaam wakker zijn geworden. Hier is een opsomming: (1) geen eindloon, maar middelloon (2) geen indexatie voor inflatie (3) verhoging van pensioenpremies (4) verlagen van het fiscaalvrije pensioenopbouw (5) lange doorwerken (6) korten van pensioen. Conclusie: “de meeste werkenden beseffen nauwelijks wat hun boven het hoofd hangt” en “de pensioenkloof tussen jong en oud zal nog wijder gapen”. Bedrijven weten dit al veel langer en gaan over op zogenaamde ‘beschikbare premieregelingen’ waarbij het op te bouwen pensioenbedrag onzeker is (alleen de premie staat vast).

Is dit nieuw? Hadden we dit niet kunnen weten? Natuurlijk wel, kijk maar eens naar deze twee uitzendingen uit 2010 (de grote pensioenroof van Reporter; pensioenen in vrije val van Buitenhof).

Het gaat om twee problemen. Kunnen de pensioenfondsen de nominale verplichtingen nakomen, laat staan de reële toezeggingen? En zo nee, dan ontstaat er een verdelingsprobleem: welke generatie gaat de rekening betalen?

Het antwoord op de eerste vraag lijkt duidelijk: nee. De dekkingsgraden voor het nominale pensioen liggen in de gevarenzone (onder de 105%). De rendementen moeten in de komende jaren wel erg goed zijn (en vergeet dan niet dat 2012 al een goed jaar was). Over de reële dekkingsgraden (welvaartsvast pensioen) zullen we maar niet praten. Volgens hoogleraar Bas Jacobs moeten die op minimaal 145% liggen. En laat u niet te snel foppen. In het vierde kwartaal is een aanmerkelijke verbetering zichtbaar. Dat komt enkel en alleen omdat de fondsen met een veel gunstiger rekenrente mogen rekenen. Er is nogal wat kritiek op deze rekentruc. Vooralsnog werkt het als een fijne slaappil.

En uit het gistende riool komt nog een niet welriekende vraag naar boven borrelen. Hadden de fondsen niet veel groter moeten zijn (dan 850 miljard). Hoeveel pensioengeld is onder druk van o.a. de overheid teruggestort naar werknemers en werkgevers? CDA-kamerlid Omtzigt en jongerenbeweging G500 willen het nu wel eens weten en stellen (kamer)vragen. Luister mee (4:20).

De echte ruzie gaat over de tweede vraag en heeft alles met de vermeende solidariteit binnen de pensioenfondsen te maken. Demografische factoren zetten de solidariteit onder zware druk. Bartjens in Het Financieele Dagblad was duidelijk: “jongeren de dupe? Jazeker, als het aan de FNV ligt”. Pensioendeskundige Kocken lijkt dezelfde conclusie te trekken. Rutte lijkt overigens, onbedoeld, hetzelfde te denken. Volgens hem is een ‘evenwichtige opbouw van pensioen tussen generaties niet mogelijk’.

Bizar. Maar in het pensioendossier is niets te gek voor woorden.

 

 

Zijn schaduwbanken gevaarlijk?

Vorige week verscheen een uitvoerig rapport van de Engelse Financial Stability Board (FSB) over het verschijnsel ‘schaduwbankieren’. Het gaf nogal wat ophef, met name omdat Nederland een prominente rol vervult in dit marktsegment. Dat schoot in het verkeerde keelgat van bepaalde marktvorsers die zelfs de media beschuldigden van ‘doofpot-journalistiek’ (zie hier). Waar komt die m.i. overdreven reactie vandaan?

Ik vermoed dat veel mensen problemen hebben met grote getallen. De FSB schat de omvang op 67.000 miljard dollar. Natuurlijk dat is veel, heel veel, maar als er ergens dubbeltellingen zitten (zoals ook op heel veel bankbalansen, maar die elementaire kennis is ook vaak niet aanwezig bij de  antibank-commune) dan is het wel hier. Hoe groot is groot? De 67.000 miljard is 25% van alle financiele activa en 50% van alle bancaire bezittingen. Daarnaast roept de gekozen naam ‘schaduwbankieren’ een onnodige negatieve associatie op. De bedenker van de naam, McCulley van PIMCO, had destijds maar een deelsegment voor ogen, namelijk de SIV’s. In het rapport van de FSB gaat het echter om een veel breder terrein.

Het is bijzonder nuttig om even naar deze ‘pie-chart’ te kijken. Het is een divers gezelschap, waarbij ‘other investment funds’ maar liefst 35% voor hun rekening nemen. Dit zijn de ‘mutual funds’ (beleggingsfondsen) en EFT’s (index trackers), m.a.w fondsen waar u en ik ons spaargeld in beleggen, wat eng zeg! Het zegt vooral iets over de wijze hoe spaargelden vloeien naar kredietnemers. In de VS en UK vooral via de aandelenmarkten en in Europa via de banken. Niet voor niets heeft de VS het grootste schaduwbanksysteem (23.000 miljard).

De FSB schrijft notabene dat men deze alternatieve financiering toejuicht (zie hier). Ook de NVB zegt dit overigens (zie hier). Dit soort ‘finance companies’ zijn betrokken bij bijv. autoleasing en factoring, maar ook via de uitzettingen van zeer liquide ondernemingen als Apple en Google (samen 100 miljard dollar), die echt niet als keurige huisvaders hun spaarcentjes tegen een consumententarief aan de banken ter beschikking stellen.

Natuurlijk wijst de FSB erop dat als deze alternatieve financiering looptijdtransformatie en leverage inhoudt, het toezicht vergelijk moet zijn als bij de normale banken. En ja, daar is het nodige misgegaan. Met name de hypothecaire financiering is door de banken buiten de balans gehouden via de SIV’s (terwijl risico’s uiteindelijk wel bij de bank bleef) en de toezichthouders hebben dit te laat opgemerkt (zie hier).

O ja, en dan de speciale rol van Nederland. De FSB noemt Nederland als een van de landen waarbij de schaduwbanken in relatie tot het normale bancaire systeem, het grootst is (nl. 45%). Echter in de voetnoot, die gemakshalve door de criticasters niet wordt genoemd, zegt de FSB dat het overgrote deel van die (maar liefst 14.000) bedrijven (SFI’s) uit belastingoverwegingen actief is en eigenlijk niet tot het schaduwbankieren gerekend mag worden. En de FSB zegt buitengewoon duidelijk dat de 10 grootste SFI’s (=95% van alle activa) netjes rapporteren aan DNB.

De meeste SFI’s zijn vanuit oogpunt van financiële stabiliteit volkomen ongevaarlijk. Zij zijn niet betrokken bij financiële intermediatie, laat staan het verstrekken van kredieten. De bedrijven maken gebruik van het uitstekende fiscale ondernemingsklimaat. Dat mag je vervelend vinden of zelfs moreel verwerpelijk, maar is geen enkele bedreiging voor het financiële systeem. De opmerking van hoogleraar Financiele Geografie van Engelen dat het ‘onthutsend‘ is, vindt geen enkele onderbouwing in het FSB-rapport.

 

 

 

Foutje, Bedankt

(2e column over problemen bij SNS Reaal)

SNS Reaal schuift langzaam richting de afgrond. Met de komst van ex-CEO van Keulen, een derivaten-man die afkomstig was van Fortis, is een richting ingeslagen die haaks stond op het saaie profiel van zowel de SNS Bank als de verzekeringstak Reaal. Tot 2002 was SNS Reaal een sobere maatschappij die zich 100% richtte op de consumentenmarkt. Zij kwam voort uit het nutsbankieren van de ouderwetse spaarbanken en Reaal was ooit de verzekeringsmaatschappij van de FNV.

Maar SNS wilde er graag bij horen. Niet alleen van Keulen, maar ook de huidige CEO Latenstein van Voorst wilde graag bij  de ‘grote jongens’ horen. En dus ging het roer om. In 2006 ging SNS naar de beurs en met het opgehaalde geld werd voor 840 miljoen Bouwfonds Property Finance van ABN AMRO gekocht.

Een onbegrijpelijke aankoop. Toen al, want SNS had geen enkele ervaring met vastgoedfinanciering. In laatste jaarverslag voor de verkoop van Bouwfonds (2005) werd nog fijntjes gewezen op de synergie tussen de verschillende activiteiten. Maar van Keulen besloot alleen het onderdeel “vastgoedfinanciering” te kopen. Niet handig voor een bank waarbij de funding van de bank bestaat uit spaargeld. Daar bleef het niet bij. De agressieve bestuurders kochten achtereenvolgens AXA NL voor 1,75 miljard en Zwitserleven voor 1,54 miljard. En er is een hoop ‘goodwill’ betaald. En door bancaire en verzekeringsactiviteiten te mengen, mocht met minder eigen vermogen nog scherper aan de wind worden gezeild.

En als goodwill niet rendeert, dan moet er op worden afgeschreven en dat gaat ten laste van het eigen vermogen. Ultimo 2011 staat er voor 553 miljoen aan goodwill op de balans. En hoewel SNS geen DSB-liquiditeitsprobleem kent (met dank aan depositogarantiesysteem), is er wél een solvabiliteitsprobleem. Zo erg dat het bijna uitgesloten is dat SNS de staatssteun (groot 565 miljoen) voor 2014 kan terugbetalen (laat staan de 50% boete). Inmiddels voldoet SNS niet meer aan de Europese kapitaalseis van 9%.

Verkoop van de verzekeraars is lastig (op Zwitserleven is al 107 miljoen aan goodwill afgeschreven. Op Reaal rust een ‘woekerpolis-claim’); de markt zit tegen (kijk naar het massa-ontslag bij NN). En Property Finance is een eindeloos diepe bouwput. Inmiddels is er voor bijna 2 miljard verlies genomen. Er staat echter nog 5,5 miljard uit (en zijn die projecten reëel gewaardeerd? een analyse van DNB doet het ergste vrezen).

Hoeveel eigen vermogen heeft SNS echt? Het huidige eigen vermogen per aandeel is circa 19 euro; SNS ging naar de beurs op een koers van 17 euro. De beurs moet er hard om lachen. De koers staat op circa 1 euro, het laagste punt ooit.

Wie is hiervan de dupe? Natuurlijk de overheid (dat bent u). Komt die staatsschuld ooit terug, ik zou er niet op rekenen? Maar er is nóg een gedupeerde, namelijk de Stichting Beheer SNS Reaal. Dit soort stichtingen, Aegon en Achmea hebben er een en ook de Friesland bank doet mee, zijn een echt Nederlands polder-fenomeen. Zij komen voort uit de voorlopers van Aegon en SNS Reaal, de onderlinge waarborgmaatschappijen.

De Stichting Beheer SNS Reaal bezit 50,00000921% van de aandelen SNS en heeft 2 doelstellingen: de belangen SNS Reaal dienen en goede doelen. Van het ondersteunen van die goede doelen zal voorlopig niet veel terecht komen. Naast de dramatische waardedaling van het aandelenbezit, heeft de Stichting in 2008 ook nog eens 500 miljoen kapitaalssteun gegeven aan SNS.

Wie ontsnappen de dans? De ‘usual suspects’: de bazen (ja ook Latenstein) en de obligatiehouders (uitstaand bedrag circa 19 miljard, waarvan 1,8 miljard achtergesteld).  Reden: geen idee. Maar, dames en heren politici, nu nooit meer emmeren over ‘moral hazard’ a.u.b.

 

 

 

 

Lezing voor D66 jongerencongres (28 oktober 2012): de Denen komen terug

Onderstaande column is gebaseerd op mijn lezing “De Denen komen terug”  gehouden op D66 Jongeren Congres: zie hier de volledige tekst van de lezing

 

Er waait een warme Scandinavische wind door Nederland. Het lijkt wel of heel Nederland de series The Killing en Borgen op televisie heeft gezien. IKEA is van een Billy-kastenmaker een stijl-icoon geworden en divisiedirecteur toezicht pensioenfondsen van DNB, Olaf Sleijper, vindt het heel gewoon om met LEGO te spelen. Zelfs mijn moeder, die haar hele leven lang cruises heeft gemaakt naar zeer warme oorden, heeft dit jaar voor het eerst een reis naar de Noorse fjorden gemaakt. Ook op financieel gebied zijn de Scandinaviërs onze voorbeelden geworden. VPRO’s Tegenlicht liet ons zien dat bij de Zweedse Svenska Handelsbanken bonussen taboe zijn en dat klant-centraal geen inhoudsloos begrip hoeft te zijn. En het is niet voor niets dat Wilders Denemarken in zijn ‘terug-naar-de-gulden-rapport’ als voorbeeld voor Nederland opvoert. Het Deense ‘sovereign risk’ wordt op de financiële markten zelfs lager ingeschat dan Duitsland en Nederland. Denemarken is een ‘negative yield’ land, net als Zwitserland.

En sinds deze week heeft Denemarken volgens pensioenonderzoeker Mercer ook het ‘beste’ pensioensysteem. Nederland is haar koppositie kwijtgeraakt, maar staat nog altijd wel op de 2e plaats. Het is leerzaam beide systemen met elkaar te vergelijken. Eerst de overeenkomsten.

Beide landen hebben een staatspensioen (in jargon Pijler 1) dat gefinancierd wordt uit lopende begroting (omslagstelsel) en een aanvullend pensioen (Pijler 2) waarvoor gespaard wordt (een kapitaaldekkingstelsel). Het opbouwen van pensioenvermogen maakt burgers weerbaar tegen conjuncturele tegenvallers  (zoals werkloosheid) maar ook tegen structurele tegenvallers (zoals de vergrijzing). Belangrijker is nog dat het burgers minder afhankelijk maakt van de mogelijke willekeur van de politiek. En beide landen verplichten mensen mee te doen: een goede zaak!

Maar daar houden de overeenkomsten op. Het Deense systeem is écht anders. Het grootste verschil is dat de Denen niet worstelen met het generatieprobleem, waarbij jongeren betalen voor ouderen. De Denen hebben volledig gekozen voor het ‘defined contribution’ systeem. Er wordt dus individueel gespaard en het beleggingsrisico en dus de uiteindelijke hoogte van het pensioen, ligt bij de deelnemer.

De Denen kiezen dus alleen bij het staatspensioen voor solidariteit tussen generaties en zelfs daar niet voor de volle 100%, want voor een deel van het staatspensioen wordt door elke werkende en werkgever gespaard (dus ook ZZP-ers).

Denen hoeven zichzelf dus niet de vraag te stellen: “met wie ben ik solidair en voor hoeveel”. Doordat er individueel wordt gespaard,wordt er ook gebruik gemaakt van de ‘life cycle’ methode. Jongeren beleggen in aandelen, ouderen in obligaties. Doordat er geen “verabsolutering” is van de dekkingsgraad zoals in Nederland, hoeven fondsen niet verplicht door de toezichthouder aandelen op het dieptepunt te verkopen. Er wordt in Denemarken overigens niet individueel belegd. Dat gaat collectief en volgens de OECD goedkoop, zeer goedkoop: slechts 0,1% in Denemarken tegenover 0,4% in Nederland.

Zijn er dan helemaal geen nadelen aan Deense pensioensysteem en is hun 1e plaats volkomen terecht? Het systeem kent naar mijn mening wat socialistische trekjes. Iedereen betaalt circa 12% van de het loon als premie. Voor mij is pensioen nog altijd een arbeidsvoorwaarde en moeten bedrijven met de aantrekkelijkheid van het pensioen kunnen concurreren op de arbeidsmarkt.

Een houdbaar pensioensysteem gebaseerd op individuele regelingen is dus geen sprookje van Hans Christian Andersen, ook al weer een Deen. Dus Riemen, lobbyist van de Pensioen Federatie, maak je borst maar nat: de Denen komen eraan.

 

 

 

 

 

Niet lezen met zwakke financiele maag

Deze column gaat namelijk over de garanties die onze overheid her en der heeft uitstaan en die niet echt opgepikt worden door de radar van financiële journalisten en politici, laat staan de consument. Ik werd op het spoor gezet doordat ik een voortreffelijke lezing bijwoonde van Kees Vendrik van de Rekenkamer tijdens een bijeenkomst van het sustainable finance lab op 9 oktober.

De door de overheid verstrekte garanties zijn van belang in de discussie over wel of niet bezuinigen en de gevolgen daarvan voor de staatsschuld. Vorige week heeft het IMF zich nog in deze discussie gemengd door Europa te waarschuwen de gewenste groei niet weg te bezuinigen. DNB-voorman Knot heeft het daarentegen over het ‘vertrouwenseffect’ op de financiële markten wat hij veel belangrijker vindt. Knot vraagt zich af hoe lang de financiële markten een oplopende staatsschuld nog zullen willen financieren (Griekenland), of een steeds hogere rente gaan eisen (Italië en Spanje).

Na 2008 heeft de overheid een Keynesiaans stimuleringsbeleid gevoerd. In 2012 zal het percentage uitkomen op – 3,7% en voor 2013 wordt – 2,7%. Dat zijn dan 4 jaren met percentages ruim boven de beruchte -3%, dat door Brussel als een ‘tijdelijk’ plafond wordt gezien. En dan zullen we het maar niet hebben over het feit dat verdrag van  1 maart 2012 stelt dat het structurele tekort slechts 0,5% mag bedragen (!). Al met al is onze harde staatsschuld inmiddels opgelopen tot 393 miljard en zal in 2013 circa 72% van BNP bedragen (te hoog dus volgens EU-regeltjes). Gelukkig zijn onze rentelasten extreem laag en buitenland ziet ons als een ‘save haven’. Maar dat is wel allemaal exclusief de garanties.

Garanties zijn natuurlijk per definitie onzeker en om die reden heeft de Rekenkamer het somberste scenario uitgerekend. Daarom een waarschuwing vooraf: de getallen gaan u doen duizelen.

(1) garanties  voor Europese schuldencrisis: (a) ECB= 72 m;  (b) steun eurolanden (IMF,EFSF,ESM,Griekenland)=150 m >>>totaal 122 miljard

(2) garanties bedrijfsleven: totaal 18 miljard

(3) garanties woningmarkt: (a) HRA= 12 m; (b) nat. hyp. garantie= 140 m; (c) woningcorporaties= 88 m >>>totaal 240 miljard

(4) garanties financiele sector: (a) dep.gar. systeem= 390 m; (b) interbancaire leningen= 33 m; (c) backup ING=10 m >>> totaal 433 miljard

En daarmee komen de door de Nederlandse overheid afgegeven garanties volgens de Rekenkamer op het ‘mind-boggling’ cijfer van 913 miljard. Twee maal onze staatsschuld. En dan heb ik het nog niet eens over het door de Rekenkamer geschatte bedrag aan ‘impliciete garantie systeeminstellingen’ (zeg maar: Nederlandse banken die failliet gaan) op 2.200 miljard. Ik wil er niet eens over nadenken.

Ok, het zijn (op dit moment) de maximale garanties. En het is niet helemaal eerlijk om ‘zomaar’ alle garanties bij elkaar op te tellen, maar zelfs dan. Het is echter wel zo dat veel garanties tegelijkertijd opgevraagd worden. De ‘perfect storm‘. De eurolandencrisis en de uitstaande woninghypotheken kunnen banken omver trekken en dan wordt de Nationale Hypotheek Garantie aangesproken. En in het verlengde het Deposito Garantie Systeem.

Ik zit daarom in het Knot-kamp. Nederland mag het vertrouwen op de financiële markten onder geen beding kwijt raken.